Bij een wortelkanaalbehandeling verwijdert de tandarts al het ontstoken weefsel in de zenuw van tand, zodat de ontsteking zich niet naar het kaakbot uitbreidt. Dit gebeurt onder plaatselijke verdoving. Als de tand of kies niet meer levend is, is er geen verdoving nodig. Nadat de tandarts de tand of kies open heeft gemaakt, maakt hij de wortelkanalen schoon met vijltjes en een desinfecterende vloeistof (natriumhypochloriet). Hierna worden de wortelkanalen gevuld met rubberen stiftjes met cement erop. Tot slot maakt de tandarts de kies dicht met een definitieve vulling. Door een wortelkanaalbehandeling wordt de tand of kies verzwakt. Hierdoor kan het nodig zijn om een kroon te vervaardigen om meer weerstand te bieden tegen breuk. Hierover lees je meer onder het volgende kopje kroon- en brugbehandelingen.
Een wortelkanaalbehandeling is met een verdoving meestal niet pijnlijk. Indien een tand of kies erg ontstoken is, kan het wel zo zijn dat de verdoving minder goed werkt.
Afhankelijk van de complexiteit van de wortelkanaalbehandeling duurt de behandeling een half uur tot anderhalf uur. Tanden hebben meestal één wortelkanaal, terwijl kiezen er vaak meerdere hebben. Vaak kan de tandarts de wortelkanaalbehandeling niet in één keer afmaken. Je zult dan nog een keer terug moeten komen.
Je dient rekening te houden met napijn na de behandeling. Dit kan een paar dagen aanhouden. Meestal is paracetamol genoeg om de pijn te onderdrukken.
In sommige gevallen is het niet meer mogelijk om een wortelkanaalbehandeling uit te voeren. De tand of kies is dan niet meer te redden en moet getrokken worden. De tandarts bespreekt dan met jou de opties om deze tand of kies te vervangen. Voorbeelden hiervan zijn een brug of een implantaat.